NIEUWE SCHETSEN UIT DE TWEEDE KAMER ONDER HET MINISTERIE-KUYPER. Met 60 karikaturen van Dirk Nijland. Prijs gecart. f 2,25.
Title: Mei-droom: Een feestelijk verbeeldingsspel in acht tooneelen
Author: Carel Steven Adama van Scheltema
Release date: September 4, 2008 [eBook #26530]
Most recently updated: January 4, 2021
Language: Dutch
Credits: Produced by Branko Collin and the Online Distributed
Proofreading Team at https://www.pgdp.net
ROTTERDAM MCMXII W. L. & J. BRUSSE
L. S.
Wat hier geboden wordt, wil geen verwerkelijking geven van de theorie omtrent het „drama” in „de Grondslagen eener nieuwe Poëzie” ontwikkeld. Het is slechts als proeve bedoeld van een edel feest-spel ter Mei-viering, picturaal en sculpturaal gezien, – een spel dus vooral van lijn, kleur en beweging, waarbij op een zachten ondergrond van muziek, en in Dalcroze's plastisch verband daarmede, de beweging ontbloeit, omrankt door het ritmische woord, als op zijne beurt een wekker van gedachten en verbeeldingen, waarin de geest zich naar eigen welgevallen kan „ver-meien”.
Het is gedacht voor een tooneel, dat beschikt over volledige toerusting, maar kan ook, mits met smaak geleid, in soberder omgeving en met meer bescheiden middelen worden uitgebeeld; terwijl de opvoering ook als openlucht-spel, en dan als een waarlijk „morgen-spel”, kan geschieden. A. v. S.
Weidelandschap, omboord door wilgen en struikgewas, waarlangs witte bloemgroepen met in het midden van den achtergrond ver blauw doorzicht. – Links op den voorgrond een kleine duinachtige heuvel, welke naar rechts zachter dan naar links golvend afglooit en met een nog half groenen takkenbos in de horizontale lijn overgaat. – Op den heuvel, rechts van een kleinen rozerooden meidoornstruik, die naar hen heenbuigt, DE MAN en DE VROUW, twee jonggehuwden, in losse omarming sluimerend, sober gekleed in grijs-en-zwarten toon, zoodat zij, min of meer als een donkerder vlek, afsteken tegen de lichte groene omgeving. – Aanbrekende dag.
DE MAN
zich uit de omarming opheffend tot zittende houding
Met de rechterhand wekt hij de vrouw, zijne linker naar den dag uitstrekkend.
De vrouw komt naast hem op.
DE VROUW
naast hem zittend, met saamgevouwen handen
Zij ziet rond zich omhoog.
Zij slaat de armen wijduit en ziet weifelend voor zich neer.
Vóór de laatste regels heeft de heuvel zich geopend en is MEI te voorschijn getreden. – Zestienjarig meisje in roomwitte travestie, kleine bloote voeten, een stafje omwonden met roze egelantier in de hand, een krans van dezelfde bloemen om het blonde hoofd. – Terwijl de man en de vrouw verwonderd oprijzen, knielt Mei voor hen op een knie. (Hier, gelijk verder, moet bij staande houding van man en vrouw nog ruim voldoende tooneelhoogte boven hen blijven, zonder dat daardoor de in het tooneelbeeld overheerschende verticale lijnen verzwakt worden.)
DE MAN en DE VROUW
hand in hand, zingend
Mei rijst op, terwijl de man en de vrouw, waar hij begint te spreken, op hunne beurt knielen.
MEI
rondwijzend met zijn stafje, zingend
DE MAN, DE VROUW, MEI
staande te zamen, zingend
Mei loopt zachtjes heen, zich op een lichten ondergrond van de naruischende muziek bewegend en van links naar rechts gaande, – hij raakt met zijn stafje de bloemen en plukt er de kinders uit. – De man en de vrouw, naast elkander staande, zien hem hand in hand na.
om zich heen luisterend
Hij wil den heuvel afgaan, doch de vrouw legt haar linkerhand op zijn schouder en houdt met de andere zijn arm terug.
DE VROUW
Over zijn schouder gebogen, in overigens dezelfde houding Mei naziende, die de kinders wekt.
Mei, geheel op het linker-achterplan gekomen, verdwijnt even tusschen het gewas; – dadelijk daarop snort een groote meikever, met het koor van DE KINDERS zoemend en trippelend daarachter, in een wijden boog naar het rechter-voorplan. – De jongetjes (als anemonen) in één kleur, gedempt groen, met een kring van zes witte bloembladen om het hoofd (dubbeltallen, waarvan de bovenste los zijn); de meisjes (als madelieven) in één kleur, licht-groen, met een kring van ongeveer twintig witte (enkele rozige) bloemblaadjes om het hoofd (waarbij eenige losse).
DE KINDERS
zingend en trippelend achter den meikever
Met de laatste woorden bewegen zij telkens hun hoofdjes heen en weer.
Als boven.
De vleugels van den kever gaan open, waaruit Mei te voorschijn stapt; – door zijn stafje aangeraakt, snort de kever rechts naar boven weg. – Mei wendt zich tot den man en de vrouw, van wie de laatste, iets oprijzend, zich op de rechterhand steunt, terwijl beiden verwonderd toezien.
MEI
op de kinders wijzend, zingend
Onderwijl gaan de kinders in een kring hand in hand om den heuvel.
Onderwijl plukken de kinders bloembladen uit hun hoofdkrans en strooien die voor den man en de vrouw.
Onderwijl knielen de kinders in een halven kring vóór den man en de vrouw, van wie de eerste zich nu ook, op de rechterhand steunend, opheft en de laatste tot zittende houding rijst. Na Mei's woorden groeit een lichte muziek, op welke de kinders vóór den heuvel dansen. Uit den dans ontwikkelt zich dan een wijde zingende kring om den heuvel, die telkens nauwer wordt, tot zij bij het derde couplet aan den heuvel rusten.
DE KINDERS
zingende om den heuvel
Met de laatste woorden bewegen zij hun hoofdje en de als kelken daarnaast opgeheven open handjes heen en weer, van het eene beentje op het andere stappend.
Met de laatste woorden bewegen zij hun hoofdje en de handjes ter hoogte van middel en borst heen en weer, en gaan met droomdronken stapjes.
Met het laatste couplet hebben zij zich in dichten halven kring tegen den heuvel gevlijd; – zij bewegen nog hun hoofdjes en neerhangende handjes zacht heen en weer, terwijl zij bij de laatste regels in slaap buigen, naast en boven elkaar, zoodat het schijnt alsof de heuvel bebloeid is. – Mei dekt hen met zijn stafje te ruste en gaat langzaam naar het gewas rechts. – De man rijst droomerig uit zijn half liggende houding naast de vrouw; – met een arm om elkanders middel en met de hoofden tegen elkaars schouder geleund, zien zij voor zich uit.
DE MAN
DE VROUW
Zij maakt haar arm los en ziet rond naar Mei, die op het linker-achterplan gekomen is, terwijl hij de jongeren wekt.
DE MAN en DE VROUW
oprijzend en staande uitziende, zingend
Mei is van het rechter-voorplan naar het linker-achterplan rondgegaan langs het gewas, waaruit hij, als haalde hij hen van het groene hout, enkele jongeren verzameld heeft, die hem volgen. Een oogenblik in het gewas verdwenen, komt Mei met den stoet van DE JONGEREN, na de eerste woorden van het gezongen couplet, daaruit te voorschijn. – De jongelingen dragen korte buizen met lange sluitende broeken, lichtgeel, met rooden zakdoek om den hals geknoopt, roode boordsels en knoopen, roode roos in het linker knoopsgat en achter het rechteroor, in de linkerhand een tak groen, bloote voeten. De meisjes eveneens in lichtgeel, met een rood sjaaltje om de schouders, roode knoopen en boordsels, een krans roode rozen om het haar, in de rechterhand een tak witte bloesems, bloote voeten. – De jongelingen links, de meisjes rechts, gaan zij paar aan paar, de eene hand, op armslengte afstand, op elkanders schouder en met de andere, waarin de tak blâren of bloesems, tevens een met rozen omvlochten koord omhoog houdende, hetwelk de twee voorsten alleen met beide handen vasthebben, en waarvan Mei, op de schouders van het laatste paar staande, de einden als teugels ophoudt. De stoet komt, als boven, in een boog naar voren en zwenkt dan naar rechts vóór den heuvel, zoodat eerst meer de witte, dan meer de groene takken gezien worden. – De vrouw hangt haar linkerarm om den hals van den man, die met zijn linkerhand hare hand op zijn schouder vasthoudt, terwijl hij zijn rechter om het middel van de vrouw slaat en deze, tegen hem aangeleund, haar vrije arm laat neerhangen. – Mei neemt in zijn linkerhand de rozenteugels en wijst met zijn stafje in de andere voor zich uit.
zingend
Behalve het laatste paar, of de beide laatste paren, knielen de andere op een knie; evenzoo Mei, die daarbij met de rechterhand de teugels boven het hoofd heft, zoodat, waar elk paar het rozenkoord iets hooger houdt, dit een zuiver opgaande lijn vormt.
Thans knielt ook het laatste paar, waarvan Mei afstapt. – De beide reien, het rozenkoord als een hangende guirlande vóór zich houdend, buigen achtereenvolgens in twee bogen naar voren, ter zijde achter de beide voorste jongelingen en meisjes blijvende, die half naar voren, half naar den heuvel gewend, een kwartet vormen. – Mei blijft op het tweede plan en ziet toe.
Rei van jongelingen, zingend naar voren buigend
Rei van meisjes, zingend naar voren buigend
Het kwartet, zingend
De paren der beide koren hernemen het laatste couplet, buigen zingend naar elkander toe en vlechten de witte bloesems door de groene takken, waarna de jongelingen de takken overnemen en de jongelingen en meisjes der even paren van plaats verwisselen. Bij het laatste woord heffen zij allen het rozenkoord en den tak triomfeerend omhoog, gelijk eerst het kwartet dat gedaan heeft, waarbij thans alle jongelingen het koord aan hun andere zijde nemen. Het eerste meisje van den achtervleugel leidt nu, nadat de jongelingen en meisjes van den voorsten vleugel zich naar rechts hebben gewend, een rondedans om den heuvel in, waarbij het rozenkoord dus omwisselend tusschen de dansenden heenslingert. Uit den dans vlijen zij zich in een halven kring om den heuvel vóór de kinders. – De man en de vrouw zinken droomerig tot een zittende houding terug, waarbij hij, de rechterhand om haar middel houdend, zich met de linker ter-zijde-achter stut en zij de handen in den schoot vouwt. – Als allen rusten schijnt Mei, die tot daartoe het schouwspel van ter zijde heeft aangezien, in het rechter-zijgewas te verdwijnen. – Te gelijker tijd herneemt de muziek het kindermotief en ontwaken de kinders, die een oogenblik hun kopje opheffen en heen en weer bewegen.
DE KINDERS
zingend
De muziek breekt af en de kinders schijnen weer in te slapen.
DE VROUW
DE MAN
Zij keeren zich naar Mei, dien zij zien aankomen. De man houdt de linkerhand boven de oogen, zich thans met de rechter van achter steunend, terwijl de vrouw, tegen hem aanbuigend, op de linkerhand leunt en hare rechter in den schoot houdt.
DE MAN en DE VROUW
zingend
De man stut zich nu, iets achterover leunend, op den rechterarm, terwijl de vrouw, zich voorover naar den stoet buigend, in zijn schoot glijdt en zich daar overheen op den linkerarm steunt, met het hoofd aan zijn borst rustend. – Uit het gewas op het rechter-voorplan komt, als twee elkaar volgende paren, het kwartet van DE GEHUWDEN, gekleed in losse, om de heup gegorde gewaden van paarse kleur, met bruin geboord en met enkele roode bloemen getooid, de mannen zonder baard. Zij dansen den stoet voor met ieder een schaal vol donkere bloemen in de beide handen. – Dadelijk achter hen komt Mei met drie paren gehuwden, in lichtbruine gewaden, met paars geboord en enkele witte bloemen getooid, de mannen gebaard, die aan groen-omloofde koorden een groot nest spelenderwijze voorttrekken. Mei voorop houdt enkel met de linkerhand het meest rechtsche en langste koord, – de gehuwden hebben om en om, een telkens korter koord, dat zij met de rechterhand op den rechterschouder houden en met den linkerarm achter zich omstrengelen. – Het kwartet schaart zich paarsgewijze vóór den heuvel naast elkaar, doch zoo, dat de middelste vrouw en man iets vóór het uiterste paar staan.
DE GEHUWDEN
Het kwartet, zingend
Zij nemen de bloemen van de schalen, die met licht-uitstralende kristallen gevuld zijn, en drukken zich de bloemen als een krans om het hoofd.
Zij knielen vóór den heuvel en zetten de schalen neer.
Bij den tweeden regel van het laatste couplet rijzen zij weer op, waarna zij bij de dan volgende regels de armen wijd uiteenslaan, om ze bij de laatste woorden vóór zich te vouwen. – Het laatste couplet wordt dan door de andere paren als koor herhaald, waarna het kwartet zich achter de schalen en dichter bij den heuvel schaart, en Mei tusschen het kwartet en het koor naar voren treedt, terwijl hij aan de naast hem staande vrouw zijn koord overgeeft.
MEI
sprekend
Terwijl Mei bij de laatste woorden van het laatste couplet het eerste koord weer ter hand neemt, rijzen uit het nest de ZEVEN DEUGDEN en zetten zich op den rand; – daarbij spreiden de zes gehuwden, ieder meer naar voren tredend, de koorden straalsgewijze uit (zoodat Mei blijft staan en de voorste man op het voorste plan komt). – Een algemeene en plotselinge beweging naar het nest ontwikkelt zich met de muziek: – het kwartet snelt er heen en knielt vóór den eersten straal (tusschen Mei en de eerste vrouw); de man en de vrouw rijzen op en willen, de vrouw vooraan, den heuvel afdalen, waarna zij aarzelt en omziende den man bij de hand vat; de kinders ontwaken, loopen onstuimig, tusschen de nog neerliggende jongeren, over het rozenkoord en blijven iets achter het kwartet in een halven kring vóór het nest geknield, waarbij zij hun hoofdje en vooruitgestrekte armpjes op de muziek (kindermotief) heen en weer bewegen; de jongelingen en meisjes rijzen dan op hunne beurt en dringen, met het rozenkoord omhoog geheven, voorbij en over de geknielde kinders, tot vóór het nest, doch nog achter het kwartet, waar ook zij knielen. – Dan begint (alles in ritmisch verband met de muziek) de teruggaande beweging even plotseling: – de jongeren laten de armen zakken, rijzen op en, zich omwendend, schijnen zij de lachende kinders met hun rozenkoord in een vaart mede te trekken naar den heuvel, waar alles zich in den vorigen stand herstelt; de man en de vrouw, van wie de laatste den eerste, zijn hand met haar beide handen omvattende, bij het achterwaarts wijken is voorgegaan, zinken evenzoo terug, waarbij thans de man, op den rechterarm over den schoot van de vrouw geleund en de linkerarm achter-naast zich neerhangend, met het hoofd tegen haar borst rust, en de vrouw zich zittende op de beide achterwaartsche armen stut. – Uit de dartel teruggaande beweging groeit een zachter muziek, waarbij het kwartet, dat mede was opgerezen en weifelend was blijven staan, aanvangt te dansen, telkens tusschen de open stralen een der deugden naderend en weer wijkende.
Begonnen bij de voorste deugd (dus vóór het buitenste koord), eindigen zij tusschen de koorden van Mei en de eerste vrouw, waar thans de beide paren, het eene met de hand op elkanders schouders, het andere knielende op een knie, een trede vormen voor de deugd, die, zich op den rand van het nest wendende, daarvan neerdaalt en tot vóór de vier schalen naar den heuvel schrijdt. – Het kwartet volgt de deugd tot buiten de koorden, terwijl de eerste vrouw, tot dan naar Mei gekeerd, zich omwendt naar den eersten man. – Nadat de deugd gesproken heeft, haalt het kwartet evenzoo de volgende af, waarna de eerste vrouw haar koord aan Mei overgeeft, de deugd met het kwartet een stap volgt, en op het tweede plan achter Mei gaat staan, die een stap naar voren komt. Zoo vervolgende staat Mei ten slotte met de zeven omloofde koorden in de handen op het voorplan en de groep van zes gehuwden op het tweede plan. –
De zeven deugden zijn in zeer licht blauw lang en los gewaad, waaronder bloote voeten, met elk een garf bloemen als zinnebeeld, hetwelk zich in den haartooi sober herhalen kan. – Nadat de eerste deugd gesproken heeft, neemt zij haar garf in den rechterarm en blijft rechts naast de achterste schaal staan; nadat de tweede gesproken heeft, neemt deze haar garf in den linkerarm, – beiden vatten dan de lichtende schaal op en treden naar links.
met een garf hoog opstaande roode papavers
BEZONNENHEID
met een bundel korenhalmen, waarvan afhangen roze en witte heggewinden
IJVER
met een plok gras vol paardenbloemen
GEDULD
met witte waterlelies op den arm, waarbij de groote groene bladen neerhangen
KENNIS
met omhoog staande zonnebloemen
SCHOONHEID
met een garf neerhangende groote roode rozen
LIEFDE
met een grooten bloeienden rozerooden meidoorntak
Na de laatste woorden, waaruit de muziek ontluikt, werpt zij den meidoorntak den man en de vrouw in den schoot en neemt met beide handen de laatste schaal, waarmede zij naar het midden-voorplan treedt. De andere deugden reien zich hier om haar, terwijl het kwartet, elkaars handen vattend, zich ter zijde op het linker-voorplan schaart.
Na den dans schikken de deugden zich vóór het kwartet, waarbij zij de schalen voor zich neerzetten en, met de armen elkaar omstrengelend, ter zijde naar den heuvel zien. – De man en de vrouw zijn bij de woorden van de laatste deugd geheel tot zittende houding opgekomen; zij houden den meidoorntak in hun beider schoot en daar overheen elkanders handen gevat, terwijl zij, naast elkaar gezeten en tegen elkander aanleunend, het vrije been iets ter zijde gebogen, droomerig over de schalen heen staren.
DE MAN
DE VROUW
Mei, die met de groen-omloofde koorden nog bij den dans heeft toegezien, heeft deze daarna over den schouder genomen en is, het leege nest achter zich aantrekkend, bij de laatste woorden van de vrouw, met een stillen glimlach voor zich heen, tusschen het gewas naar rechts verdwenen. Te gelijker tijd glijdt een schaduw over het tooneel (hetgeen een poos iets donkerder blijft) welke den man en de vrouw doet rondzien en Mei's heengaan doet ontwaren, zoodat zij oprijzen en elkaar bij de hand vatten, die zij met den bloemtak ontsteld naar Mei uitstrekken. – De groepen willen op de onrustig groeiende muziek Mei volgen: – de deugden nemen hunne schalen en haasten zich naar rechts, gevolgd door het kwartet, zoodat nu aan de rechterzijde achtereen en van rechts naar links de deugden, het kwartet en het koor van gehuwden geschaard staan. De kinders en de jongeren ontwaken.
ALLEN
zingend
De beweging zet zich nu onder de jongeren en de kinders voort, die oprijzen en met uitgestrekte handen enkele stappen naar rechts komen, terwijl de man en de vrouw met gezonken handen, thans wat afgezonderd op den halfverlaten heuvel, blijven toezien.
DE KINDERS
zich neervlijend
DE JONGEREN
zich neerzettend
DE GEHUWDEN
neerknielend
DE DEUGDEN
staande
Zij heffen de schalen op, waarbij het weer overvloedig licht wordt en Mei met den grijsaard op den achtergrond verschijnt.
DE GRIJSAARD in donkerbruine, dunne, wollige pij, sandalen aan de voeten, witte baard en een smalle krans van jonge groene blaadjes om de witte lokken; met de rechterhand steunt hij op een groen-omloofden staf, met de andere rust hij op Mei's schouder, die in de rechterhand zijn roze stafje heeft en met de linkerhand den stengel van een grooten pluisbol omvat houdt, welke boven over hem en den grijsaard heenbuigt. – Bij het verschijnen van Mei en den grijsaard zetten de man en de vrouw zich weder neer en blijven verder zittende, met den arm om elkanders hals en elkaar bij de hand houdend, droomerig toezien.
ALLEN
behalve de man en de vrouw half oprijzend, zingende tot Mei met den grijsaard gekeerd
De beweging naar den grijsaard met Mei zet zich nu voort: – de kinders loopen, tusschen de jongeren en over het rozenkoord, van den heuvel weg naar het achterplan, waar zij zich paar naast paar en hand in hand in twee kleine bogen links en rechts van den grijsaard en Mei scharen. Van rechts komen nu ook de gehuwden met hun kwartet en de deugden, van links de jongeren eenige stappen naar den grijsaard en Mei toe, zoodat thans alleen de man en de vrouw op den verlaten heuvel blijven.
DE KINDERS
DE JONGEREN
DE GEHUWDEN
DE DEUGDEN
De zijgroepen komen nu min of meer in de schaduw, terwijl het volle licht op het midden-achterplan tegen Mei en den grijsaard valt, met de kinders ter zijde.
MEI
zingend, met zachten inzet
Hierbij slaat Mei de armen vóór zich uiteen, den stengel echter zoo houdend, dat de pluisbol boven hem en den grijsaard blijft, – hij buigt dan het hoofdje achterover en blaast in den pluisbol, waaruit een gedeelte wegdrijft – – dan weer voor zich uitziende, zingt hij den laatsten regel:
DE KINDERS
als een zachte, bijna fluisterende echo
Mei en de grijsaard komen thans iets naar voren, in welke beweging de andere groepen deelen.
MEI
DE KINDERS en DE JONGEREN
als een zachte echo
Mei met den grijsaard en, in verhouding daarmede, de groepen komen weder enkele stappen naar het voorplan.
MEI
als boven
DE KINDERS, DE JONGEREN en DE GEHUWDEN
als een echo
Bij zijn laatste woorden heeft Mei den leeggeblazen pluisbol in het gewas ter zijde geworpen en is thans met den grijsaard op het voorplan, vlak voor den takkenbos gekomen, te midden van den halven kring der groepen, waarnaast de heuvel zelf buiten het volle licht blijft.
sprekend
MEI
droomerig sprekend
DE KINDERS
De naastbijzijnden, links en rechts, vlijen zich aan de voeten van den grijsaard, de daaraanvolgenden knielen op een knie, met de hoofdjes en armpjes op elkaars schouders rustend.
DE JONGEREN
Links, – de voorsten knielen als de kinders, de volgenden staan met de armen om elkanders schouders geslagen en het hoofd ter zijde gebogen toe te luisteren, de achtersten vóór den voet van den heuvel, welke zelf buiten het tafreel blijft.
DE GEHUWDEN
Rechts, – met de armen op elkanders schouder geleund en daar overheen gebogen toeluisterend. – De deugden, de Liefde in het midden, terwijl de twee opvolgenden aan haar beide zijden de lichtende schalen als caryatiden op het hoofd houden, scharen zich inmiddels hand in hand in een halven boog op het tweede plan, achter den grijsaard. – De grijsaard zet zich op den takkenbos te midden van den kring, terwijl Mei met zijn stafje rechts, iets ter zijde achter hem blijft staan.
DE GRIJSAARD
voornamelijk tot de kinders sprekend
DE KINDERS
voornamelijk tot de jongeren sprekend
DE JONGEREN
DE GRIJSAARD
voornamelijk tot de gehuwden sprekend
DE GEHUWDEN
Het tooneel wordt langzaam iets donkerder, zoodat vooral de schalen schijnen te lichten.
DE GRIJSAARD
voor zich heen starend
Bij de laatste woorden klinkt gedempt van verre de muziek van een bekenden revolutionnairen zang, – allen luisteren met den grijsaard mede. – Met het einde van de eerste strophe ziet de grijsaard op naar den man en de vrouw, die bij het laatste gedeelte van zijn verhaal allengs uit hun luisterende houding zijn teruggezonken op den heuvel en onder de eerste tonen der muziek zijn ingesluimerd, in juist dezelfde houding als bij den aanvang, – allen zien mede op naar het slapende paar. – Dan legt de grijsaard den vinger op de lippen, rijst op en schrijdt langzaam heen, met den groenen staf in zijn rechterhand en aan zijn linker de kleinste van de kinders, waarachter de anderen volgen en met de zachter klinkende muziek de aftocht begint: – Velen der kinders en der jongeren werpen het sluimerend paar kushandjes toe, anderen houden een vinger op de lippen, of wijzen nog omziende elkander naar het paar, allen gaan zachtjes, als op de teenen, voorbij; de stoet gaat links vóór den heuvel om en wendt zich dan naar het rechter-achterplan, waar hij in 't gewas verdwijnt. – De deugden zijn voor het begin van den aftocht geheel op het achterplan teruggetreden en blijven daar geschaard in denzelfden caryatidenstand. – Op het voorplan blijft Mei alleen over: hij werpt bij de laatste tonen van het al verderaf klinkende lied den beiden slapenden een kushand toe, zwaait met zijn stafje in het rond en slaat op den heuvel – waarbij plots het volle licht terugkeert, hij zelf op de plaats, vanwaar hij verscheen, weer in den heuvel verdwijnt, en de man en de vrouw ontwaken te midden der lichte stilte. – Zij zien naar den bloeienden meidoorntak, die nog op hun schoot in hunne handen ligt, dan omhoog tot den bloeienden struik naar hen heen gebogen; verwonderd kijken zij rond, wrijven zich de oogen uit en zien elkander aan; dan rijzen zij op, geven elkaar glimlachend de hand en dalen, de man thans links, de vrouw rechts, ieder met een loot van den tak, den heuvel af naar het voorste plan, waar de beide zijgordijnen langzaam achter hen dichtschuiven.
Eenige stappen van elkaar af staande, ten halve tot elkander gewend, zien de man en de vrouw eerst nog mijmerend voor zich uit.
DE MAN
DE VROUW
DE MAN
tot haar tredend en zijn linkerhand op haar rechterschouder leggend
DE VROUW
haar rechterhand op zijn linkerschouder leggend
Zij laten elkander nu los en komen naast elkaar vlak voor het voetlicht, vanwaar zij zich tot de toeschouwers wenden.
DE MAN
Bij de laatste woorden werpt hij een handvol bloesems van den meidoorn over de toeschouwers.
DE VROUW
Bij de laatste woorden werpt zij eveneens een handvol bloesems. Zij strooien daarna de overige bloesems naar de toeschouwers, leggen dan den vinger op de lippen, nemen elk een slip van de dichte gordijnen en halen deze langzaam, op de teenen loopend, naar weerszijden open; met de eene hand het gordijn ophoudend, wijzen zij met de andere daarna de toeschouwers met uitgestrekten vinger op het tafreel daarbinnen: – Allen zijn, als een nog sluimerend toekomstbeeld, op hunne beurt in slaap gezonken; in het midden, tegen den takkenbos geleund, zit Mei, met het hoofd ter zijde op den linkerarm gebogen en in de rechterhand nog het schuin-gevallen stafje ophoudend, terwijl de grijsaard languit, met het witte, groenomloofde hoofd dwars in Mei's schoot rustend en den gezonken groenen staf nog naast zich in de hand, schijnt te sluimeren; aan beide zijden liggen de kinders, de jongeren en de gehuwden, allen neergevlijd en in slapende houdingen; achter Mei en den grijsaard liggen de deugden geknield op eene knie, met de lichtende schalen omhooggeheven, (de Liefde in het midden houdt in iedere hand met de naastknielenden een schaal op, deze houden met den anderen arm de beide naast hen geknielden wederzijds bij de schouders omstrengeld, welke met de beide uitersten wederom een schaal omhooghouden). –
De man en de vrouw schuiven de gordijnen weder dicht, en treden bij het sluiten nu tevens zelf daarbinnen.
DIT BOEKJE IS GEZET UIT DE HOLLANDSCHE MEDIÆVAL DER LETTERGIETERIJ „AMSTERDAM”, ONTWORPEN DOOR S. H. DE ROOS
VAN C. S. ADAMA VAN SCHELTEMA IS VERSCHENEN
DE GRONDSLAGEN EENER NIEUWE POËZIE | Uitverkocht |
EEN WEG VAN VERZEN | Uitverkocht |
UIT DEN DOOL | Uitverkocht |
VAN ZON EN ZOMER | 3e druk f 0,60, geb. f 1,10 |
ZWERVERSVERZEN | 3e druk f 0,60, geb. f 1,10 |
EENZAME LIEDJES | 3e druk f 0,60, geb. f 1,10 |
UIT STILTE EN STRIJD | 2e druk f 0,60, geb. f 1,10 |
EERSTE OOGST | f 0,90, geb. f 1,50 |
MEIDROOM | f 0,60, geb. f 1,10 |
LEVENDE STEDEN: I LONDEN, II DUSSELDORP, III AMSTERDAM | per deel f 0,60, geb. f 1,10 |
Enkele exemplaren op geschept Holl. papier per deel f 2,50 |
BELLETTRIE. VERZEN. KUNST.
REISBESCHRIJVING.
LIEDJES WIJZEN EN PRENTJES.
WERKTUIGKUNDE.
WETENSCH. ONDERWERPEN.
WIJSBEGEERTE.
KINDERBOEKEN.
OPVOEDING, ONDERWIJS ENZ.
NIEUWE SCHETSEN UIT DE TWEEDE KAMER ONDER HET MINISTERIE-KUYPER. Met 60 karikaturen van Dirk Nijland. Prijs gecart. f 2,25.
MARCUS EN THEUS. Met omslag- en bandversiering van D. Nyland. Prijs ing. f 2,90, gebonden f 3,50.
HET ROSSE LEVEN EN STERVEN VAN DE ZANDSTRAAT. (De Rotterdamsche „Polder” gesloopt.) Met tal van historische afbeeldingen naar teekeningen en fotografieën uit deze internationaal vermaarde nachtbuurt, haar bevolking, en wat de sloopers er van hebben gemaakt. Prijs f 0,90 gebonden f 1,25.
BOEFJE. Naar het leven verteld, 11e en 12e druk, met een naschrift: „Zeven jaar later”. Goedkoope uitgaaf. Prijs f 0,90, geb. f 1,25.
BOEFJE. Naar het leven verteld door M. J. Brusse (10e druk). Op veertien steenen in prent gebracht en verlucht met bladversieringen en beginletters door Dirk Nijland. Met een voorrede door Johan de Meester. Gebonden in perkamenten band met gouden stempels. (33 × 27-˝ cM., XX + 166 + 14 × 4 bladzijden. 14 prenten op Japansch papier buiten den tekst). No. 1-100 épreuves d'artiste, gewaarmerkt door den schrijver en den teekenaar met hunne handteekeningen. Prijs f 47,50. No. 101-300 gebonden in linnen f 25,-.
M. J. Brusse.
HET NACHTLICHT VAN DE ZEE. 3e 1000-tal. Met een penteekening van Jozef Israëls en een omslagteekening van J. B. Heukelom. Prijs f 0,90, geb. f 1,25.
LANDLOOPERIJ. 1e druk. Met een kopergravure van Prof. P. Dupont. Een krijtschets van zijn hand is op het omslag gereproduceerd. Nog enkele exemplaren. Prijs geb. f 2,90.
LANDLOOPERIJ. Zwerftocht van een dagbladschrijver onder stroopers en schooiers. 4e druk. 5e 1000-tal. Goedkoope uitgaaf. Prijs f 0,90, geb. f 1,25.
SLAVERNIJ VOOR MOOIE KLEEREN. Uit het leven van de „lijders aan confectie”. Omslagteekening van Johan Briedé. 2e druk. Prijs f 0,10.
BOHEMIEN-WONING. Een roman uit het pension-leven. Prijs f 2,50, geb. f 3,25.
BURGERMENSCHEN. Prijs f 2,90, gebonden f 3,50.
DE GLAZEN GRAAF. Prijs f 3,25, geb. f 3,90.
OP DWAALWEGEN. Prijs f 3,25, geb. f 3,90.
GETROFFENEN. Prijs f 3,25, geb. f 3,90.
WINTERKONINKJE. Prijs f 3,25, geb. f 3,90.
IDEALEN EN IRONIEËN. Prijs f 2,90, geb. f 3,50.
SLAAPSTEE. (Nachtasyl). Uit de onderste lagen der samenleving. Tooneelspel in 4 bedrijven, vertaald door Henri Hartog. 2e druk. Prijs f 1,25, geb. f 1,65.
WOLVEN IN MENSCHENGEDAANTE. Roman uit het Woekeraarsleven, met een voorrede van Mr. Joh. J. Belinfante, Voorz. v. d. Nationale Ver. tot bestrijding van den Woeker. 400 blz. Prijs f 1,90, geb. f 2,50.
EEN EIGENWIJS SCHRIJFSTER. (Anna de Savornin Lohman). Prijs f 0,25.
SJOFELEN. Verzameling van de nagelaten werken van den schrijver met zijn portret. Voorrede van Lodewijk van Deyssel. Omslag- en bandversiering van Dirk Nijland. Prijs f 2,90, geb. f 3,50.
ACHMED, GEZEGD DE DORST NAAR HET SCHOONE. Het boek ontluiking. Oorspronkelijke roman, 2e goedkoope druk met portret van den schrijver. Prijs f 1,50, in linnen stempelband f 1,90.
VROOLIJKE MAKKERS. Oorspronkelijke roman. Prijs f 2,40, geb. f 2,90.
AAN LAGER WAL. Oorspronkelijke roman. Omslagteekening van J. J. Aarts. Prijs f 2,40, gebonden f 2,90.
HET KNECHTJE. Oorspronkelijke roman. Omslag- en bandversiering van D. Nijland. Prijs f 2,90, geb. f 3,50.
KLEINE BANDELOOZEN. Omslag- en bandteekening van D. Nijland. Prijs f 1,50, geb. f 1,90.
EMIGRANTEN. Tooneelspel in 3 bedrijven. Prijs f 1,25, geb. f 1,60.
ERFELIJK BELAST. Oorspronkelijke roman. Met portret. Prijs f 2,90, geb. f 3,50.
DE TWISTAPPEL. Oorspronkelijke roman. Prijs f 2,40, geb. f 2,90.
TALMI. Roman uit het leven te Stockholm. Geautoriseerde vertaling van F. Lahr Jr. Prijs f 2,10, geb. f 2,50.
DANSERESJE. Oorspronkelijke roman. Prijs f 3,25, geb. f 3,90.
ONDER JONGENS EN MEISJES. Prijs f 2,50, geb. in stempelband f 3,25.
ADELBERT VAN HOORNE. Oorspronkelijke roman naar het handschrift van wijlen zijn vriend P. R. Aufetos. schrijver van „Ananda”. Prijs ingenaaid f 3,25, in linnen stempelband f 3,90.
A. Moresco.
Portret door J. J. Aarts voor Journalistieke Manoeuvres met den Zedenspiegel.
LEVENS VAN LEED. Met omslag- en bandversiering van D. Nijland. Prijs f 2,50, geb. f 3,25.
LANGS DEN STROOM. Prijs f 2,50.
JOURNALISTIEKE MANOEUVRES MET DEN ZEDENSPIEGEL. Boekversiering van Prof. J. J. Aarts. Prijs f 1,50, geb. f 1,90.
UIT UREN VAN VERLANGEN. Oorspronkelijke roman. Prijs f 3,25, geb. f 3,90.
WERELDLENTE. Roman van hedendaagsche Christelijke Moraal. 280 blz. Prijs f 1,90, geb. f 2,50.
No. 1. TWEE WEKEN BEDELAAR. 4e druk met 2 portretten. 152 blz. f 0,35, geb. f 0,55.
No. 2. DE ZOMERGENOEGENS VAN DE FAMILIE KRAMP. 100 blz. Geb. f 0,45.
No. 3. IN DE NACHTBUURT. 3e druk. 118 bladz. f 0,35, geb. f 0,55.
No. 4. IN D'R NIEUWE WONING. Realistische novelle. Met 1 portret. 128 blz. Ingenaaid uitverkocht. Geb. f 0,50.
No. 5. LOUISE. Een novelle. 88 bladz. Ingenaaid uitverkocht. Geb. f 0,45.
No. 6. DE PRIMUS. Humoristische novelle. 96 bladz. Prijs f 0,25, geb. f 0,45.
No. 7. ZWERVELINGEN. 100 bladz. Prijs f 0,25, geb. f 0,45.
No. 9. AVONTUURTJES. 2e druk, 88 bladz. Prijs f 0,35, geb. f 0,55.
No. 10. DE SECRETARIS DER DEKENIJ. 160 bladz. Prijs f 0,35, geb. f 0,55.
No. 11. PROEFKONIJNTJES. 128 bladz. Prijs f 0,35, geb. f 0,55.
No. 12. ACHTER DE COULISSEN. 140 bladz. Prijs f 0,35, geb. f 0,55.
No. 13. FILIPHINA'S WONDERLIEFDE. Met 30 teekeningen van den schrijver. 96 bladz. Prijs f 0,35, geb. f 0,55.
No. 14. EEN DORRE PLANT. 118 bladz. Prijs f 0,35, geb. f 0,55.
No. 15. TER ZONNE. Een sprookje van vruchtloos vliegen. 100 bladz. Prijs f 0,35, geb. f 0,55.
No. 16. LIEFDESSPROKE. 118 bladz. Prijs f 0,35, geb. f 0,55.
No. 17/18. LIEFDES KRONKELPADEN. De roman van een jongen. Tweede goedkoope druk. 234 bladz. Prijs f 0,60, geb. f 0,90.
No. 19. SCHULDIG. Een roman. Prijs f 0,35, geb. f 0,55.
No. 20. OFFERS. Prijs f 0,35, geb. f 0,55.
No. 21. LIEFDES' WRAAK. Een roman. Prijs f 0,35, geb. f 0,55.
No. 22. SNOK EN SAM. Twee oude bajesklanten. Het ware levensverhaal van twee recidivisten. Prijs f 0,35, geb. f 0,55.
No. 23. SCHIMMETJE. Prijs f 0,35, geb. f 0,55.
No. 24. DE GRUWZAME GROT. Prijs f 0,35, geb. f 0,55.
DE HAVEN VAN ROTTERDAM. Een beknopte geïllustreerde beschrijving der Havenwerken. In het Nederlandsch, Fransch, Duitsch, Engelsch en Spaansch uitgegeven door de Gemeente Rotterdam. (Niet in den handel).
IN DE KUSTLANDEN VAN NOORD-AFRIKA. („Het Maghreb”.) Met 32 illustraties naar fotografiën en een kaartje. Prijs f 4,90, fraai geb. f 6,–.
No. 1. BRUSSE'S REISGIDSEN. TWEE WEKEN TE BERLIJN. Geïllustreerde Gids voor Berlijn met een kaart en een spoorwegkaartje. Prijs f 0,50.
No. 2. BRUSSE'S REISGIDSEN. DE HARZ. Een Harzreis door M. J. Brusse. Geïllustreerde gids voor den Harz met een uitslaande kaart. Prijs f 0,50.
No. 3. BRUSSE'S REISGIDSEN. VAN DE ROTTE TOT DE SCHELDE. Dwaaltochten over de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche eilanden. Met 30 teekeningen van J. B. Heukelom. Prijs f 0,50.
and
WITH ROOSEVELT THROUGH HOLLAND by M. J. BRUSSE, Illustrated with 40 pen and ink sketches by J. G. Veldheer. Published by the Holland-Amerika Line. Rotterdam W. L. & J. Brusse. Prijs f 0,90.
EERSTE OOGST. Bloemlezing door den dichter samengesteld uit Een Weg van Verzen en Uit den Dool. Prijs f 0,90, geb. f 1,40.
UIT STILTE EN STRIJD. Prijs f 0,60, geb. f 1,10. 2e druk.
EENZAME LIEDJES. Prijs f 0,60, geb. f 1,10. 3e druk.
ZWERVERSVERZEN. Prijs f 0,60, geb. f 1,10. 3e druk.
VAN ZON EN ZOMER. Prijs f 0,60, geb. f 1,10. 3e druk.
UIT DEN DOOL. uitverkocht.
EEN WEG VAN VERZEN. Geb. f 2,10.
LEVENDE STEDEN: 1. Londen. 2. Dusseldorp. 3. Amsterdam. Prijs f 0,60, gec. f 1,10 per deel. Enkele exemplaren op geschept Holl. papier à f 2,50 per deel.
HET TREURSPEL VAN AGAMEMNOON. Naar het Grieksch van Aischylos in Nederlandsche verzen overgezet. Met aanteekeningen. Prijs f 2,50.
VAN STAD EN LAND. Prijs f 0,90, geb. f 1,40.
RECITATIEVEN. I. Mijn land. – Verleden. – Lente. – Herfst. – Ingenium. – Erotiek. – Aan den avond. – Kerkklokken. II. Utopia. – Middeleeuwsch. – Didaktiek. Prijs f 2,50, geb. f 3,50.
BEKENTENISSEN. Omslag- en Bandversiering van J. G. Veldheer. Gedrukt op Hollandsch papier. Prijs f 0,90, geb. f 1,40.
ALASTOR OF DE GEEST DER EENZAAMHEID. In Nederlandsche Verzen overgebracht door Dr. K. H. de Raaf. Met portret van Shelley. Voorrede door Willem Kloos. Prijs f 0,90.
EEN FLORENTIJNSCHE TRAGEDIE. Vertaald door Dr. K. H. de Raaf. Prijs f 0,60.
No. 1. LOE. Tooneelspel in één bedrijf. Prijs f 0,35.
No. 2. HET PLOERTJE. Tooneelspel in één bedrijf. Prijs f 0,35.
No. 3. DE BOSDOKTER. Blijspel in één bedrijf. Prijs f 0,35.
No. 4. EEN VRIJE VROUW. Tooneelspel in één bedrijf. Prijs f 0,35.
No. 5. DRIE ZEDE-SPELEN. „De Voet,” „Cultuur” en „Kiekeboe” Prijs f 0,35.
7e Bundel. Nieuwe reeks. De allernieuwste onuitgegeven liedjes bevattende. Met pianobegeleidingen van Willem Landré. Groot 4o. Prijs f 1,50; Geb. f 1,90.
6e Bundel. Nieuwe reeks. Met piano begeleiding van Louis Schnitzler. Groot 4o. Prijs f 1,50, geb. f 1,90.
J. H. Speenhoff.
1e, 2e, 3e, 4e EN 5e BUNDEL. Met pianobegeleiding. Goedkoope druk, volksuitgave, 100e duizendtal. Prijs f 0,50, geb. f 0,75 per Bundel. De vijf bundels in één linnen band f 2,90.
Van de eerste uitgaaf à f 1,50 gebonden zijn nog enkele exemplaren verkrijgbaar.
JANNEKE EN DE KLOK. Fraai kinder-prentenboek in zeven kleuren gelithografeerd. Prijs gecartonneerd f 1,50.
HEKTOR. De Geschiedenis van een hond. Fraai geïllustreerd door J. B. Heukelom. Prijs f 0,90, geb. f 1,25.
EEN DIERENKOLONIE IN EEN GROOTE STAD. Met 25 illustraties van W. F. A. I. Vaarzon Morel. 4e druk, voor de jeugd bewerkt, geb. f 0,75.
Academie-Kalender voor 1912. Onder leiding van HUIB LUNS ontworpen, geteekend en uitgegeven door Leerlingen van den Dagcursus der Rotterdamsche Academie v. Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen. In drie kleuren gedrukt. Practische, rijk versierde maandkalenders. Prijs f 0,75.
DE GRONDSLAGEN EENER NIEUWE POËZIE. Proeve van een maatschappelijke kunstleer tegenover het naturalisme en anarchisme, de tachtigers en hunne decadenten. (Uitverkocht).
ÜBER DIE ENTWICKLUNG DER ABENDMAHLSDARSTELLUNG von der Byzantinischen Mosaikkunst bis zur Niederländischen Malerei des 17. Jahrhunderts. 4o formaat, VIII + 184 bladzijden met 21 Afbeeldingen in lichtdruk. Prijs ingenaaid, f 9,–.
BESCHOUWINGEN OVER BOUWKUNST EN HARE ONTWIKKELING. Versierd met teekeningen door Johan Briedé, uitsluitend naar ontwerpen van den schrijver. Prijs f 2,90, in linnen stempelband f 3,50.
EEN DRIETAL LEZINGEN IN AMERIKA GEHOUDEN. (Gezet uit de nieuwe Hollandsche Mediaeval. Letter ontworpen door S. H. de Roos.) Prijs f 0,60.
STUDIES OVER BOUWKUNST, STIJL EN SAMENLEVING. Met 20 teekeningen naar ontwerpen van den schrijver door Johan Briedé. Prijs f 2,90; in linnen stempelband f 3,50.
OVER STIJL IN BOUW- EN MEUBELKUNST. Met 51 teekeningen van den schrijver. Tweede verbeterde druk. Prijs f 2,60, geb. f 3,25.
GRUNDLAGEN UND ENTWICKELUNG DER ARCHITEKTUR. Vier Vorträge gehalten im Kunstgewerbe Museum zu Zürich von H. P. Berlage. Mit 29 Abbildungen. Prijs f 2,25, geb. f 2,90.
OVER DE WAARSCHIJNLIJKE ONTWIKKELING DER ARCHITEKTUUR. Prijs f 0,60.
ROMANTISCHE VOORDRACHTKUNST. Albert Vogel. Prijs f 0,60.
PORTRET VAN Dr. A. KUYPER. Onder toezicht van den teekenaar gereproduceerd. Prijs f 3,–.
WOLFGANG AMADEUS MOZART. Met een portret. Omslag- en bandversiering van Fr. Hutschenruyter. Prijs f 0,95, geb. f 1,25.
CAREL VAN MANDER. (1548-1606). Dichter en prozaschrijver. Prijs f 3,90, geb. f 4,90.
TACHTIG SCHETSEN VAN BOERENHUIZEN IN NEDERLAND. Met een voorrede van Prof. Henri Evers. Omslag- en bandversiering van den teekenaar. Prijs f 2,90, geb. f 3,50.
HET GEESTELIJK LIED IN DE NEDERLANDEN VOOR DE KERKHERVORMING. Prijs f 4,90, geb. f 5,75.
KUNST EN MAATSCHAPPIJ. Prachtuitgaaf f 3,90, enkele exemplaren in perkament f 12,50.
OVER VAN ALPHEN'S KINDERGEDICHTJES. Bijdrage tot de kennis van de opvoeding hier te lande in de achttiende eeuw. Met een portret en 32 illustraties. Prijs f 3,90. In linnen geb. f 4,90.
MULTATULI EN DE ROMANTIEK. Prijs f 1,25, geb. f 1,90.
DE NEDERLANDSCHE RENAISSANCE DICHTER J. VAN HOUT, uit het Fonds van de firma Maas & v. Suchtelen overgegaan en in prijs verlaagd van f 3,90 tot f 1,50 gebonden.
VIJFTIEN FOTOGRAFIEËN NAAR DE WANDSCHILDERINGEN VAN R. N. ROLAND HOLST in het gebouw van den Algemeenen Nederlandschen Diamantbewerkersbond te Amsterdam. In halflederen portefeuille, met gouden stempel van C. J. Mensing. Prijs f 60,–, (prospectus met 15 illustraties en tekst in 4 talen, f 0,40.)
VIJFTIEN AFBEELDINGEN IN BOEKDKUK VAN DE WANDSCHILDERINGEN DOOR R. N. ROLAND HOLST in het gebouw van den Algemeenen Nederlandschen Diamantbewerkersbond te Amsterdam. Met enkele opmerkingen over en korte verklaringen van de muurschilderingen. Prijs f 0,35, geb. f 0,60.
HET ONTWERPEN VAN VLAKORNAMENT. Met een voorrede van H. J. de Groot. Met ruim 300 illustraties, waarvan 8 in kleuren. Prijs f 3,–, geb. f 3,75 of in 6 stukken compleet à f 0,50.
UIT DEN TUIN VAN EPICURUS. Met een afbeelding van Epicurus. Boekversiering van J. B. Heukelom. Prijs f 0,95; geb. f 1,35.
STOISCHE WIJSHEID. Tweede vermeerderde druk. Prijs f 0,95, geb. f 1,35.
CIVITAS. Eene Inleiding tot de Philosophie der Gemeenschap. Deel I. De wetten van het Gemeenschapsleven. Deel II. De Metaphysica der Gemeenschap. Prijs in 2 deelen f 4,90; geb. f 5,90.
PRACTISCH WERKTUIGKUNDIG HULPBOEK. METALEN EN ALLIAGES. Voor Fabrikanten, Ingenieurs, Technici, Chemici, Machinisten, Opzichters enzoovoort. Prijs geb. f 5,75.
en
ROTTERDAMSCHE STRAATNAMEN (±1400). Geschiedkundig verklaard. Omslag- en bandversiering van Johan Briedé. Prijs f 0,95; geb. f 1,50.
HYGIËNISCHE STRIJDVRAGEN. Prijs f 0,60.
HANDLEIDING TOT DE KENNIS DER BEROEPSZIEKTEN door L. Heijermans, Privaat-Docent in de leer der Beroepsziekten en Bedrijfshygiëne aan de Universiteit te Amsterdam. Met een voorrede van Professor Dr. R. H. Saltet, 113 illustraties naar fotografieën en een alphabetisch register. XX + 568 bladz. Deel I. Prijs f 12,50; in half leder geb. f 14,–.
Ter perse: Deel II, 1e stuk met vele fotografische illustraties. Inhoud: De ziekten der visschers. – Nieuwe statistische gegevens. – Nieuwe wettelijke bepalingen. – Ziekten, veroorzaakt door X-stralen. – De huisindustrie. – Vrouwenarbeid.
BEROEPSHYGIËNE EN EERSTE HULP BIJ ONGELUKKEN IN DE BOUWVAKKEN. Met vele illustraties. Omslag- en bandversiering van Johan Briedé. Uitgegeven op initiatief van de Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst. Prijs f 1,10; geb. f 1,50.
DE SOCIALE BETEEKENIS DER BEROEPSZIEKTEN EN BEDRIJFSHYGIËNE. Eerste openbare voordracht aan de Amsterdamsche Universiteit, als Privaat-Docent in de leer der Beroepsziekten en Bedrijfshygiëne. Prijs f 0,60.
HET ONDERWIJS IN DE BEDRIJFSHYGIËNE. Voordracht gehouden te Delft bij de opening van den cursus in de Sociale en Technische Hygiëne aan de Technische Hoogeschool. Prijs f 0,60.
GEZONDHEIDSLEER VOOR ARBEIDERS. Met 28 illustraties. Prijs f 1,50; geb. f 1,90.
PSYCHIATRIE. Handleiding voor Juristen. Prijs f 4,90; geb. half linnen f 5,75, half leder f 6,25.
GENEESKUNDIGE GIDS VOOR DEN SCHEEPSKAPITEIN. Geïllustreerd. Prijs geb. f 1,25.
IN DE KUSTLANDEN VAN NOORD-AFRIKA („Het Maghreb”). Met 32 illustraties en een kaartje. Prijs f 4,90; geb. f 6,–.
LICHT- EN ANDERE STRALEN. Prijs f 0,90.
UIT DEN PATRIOTTENTIJD. Met 47 Historie- en Spotprenten uit de Verzameling-Van Stolk. Geïllustreerd door G. van Rijn. Prijs f 1,50; geb. in 18e eeuwschen stijl f 1,90.
NAAR AANLEIDING VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST. Prijs f 2,50.
ENGELSCHE MISDADIGERS EN HUNNE BEHANDELING. Geïllustreerd. Prijs f 0,60.
DE NOODZAKELIJKHEID VAN HET GENEESKUNDIG ONDERZOEK VOOR HET HUWELIJK. Prijs f 0,60.
FREDERIK NAGTGLAS UIT ZIJN WERKEN GESCHETST. Prijs f 0,50.
DE BETEEKENIS VAN HET BETON-IJZER ALS CONSTRUCTIE-MATERIAAL. Prijs f 0,60.
NIEUWE HOOFDZAKEN VAN DE STELKUNDE. Prijs f 3,–.
RAPPORT van een commissie. Prijs f 1,–.
EEN WERELDCORRESPONDENTIE VAN MEISJES-STUDENTEN. Opstellen uit verschillende Staten over Vrouwenstudie. Prijs f 1,50, met vertalingen van de Holl. opstellen prijs f 1,75.
PRACTISCH WERKTUIGKUNDIG HULPBOEK. METALEN EN ALLIAGES. Voor Fabrikanten, Ingenieurs, Technici, Chemici, Machinisten, Opzichters enzoovoort. Prijs geb. f 5,75.
DE MYTHOLOGIE DER GRIEKEN. Handboekje met 32 illustraties en een register. 2e druk. Prijs f 0,95. Geb. f 1,25.
DE UITVINDING DER VERREKIJKERS. Eene bijdrage tot de beschavingsgeschiedenis. Uitgegeven met steun van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Prijs f 2,70.
WETTELIJKE REGELING VAN HET LEVENSVERZEKERINGBEDRIJF. Met een woord ter inleiding van Mr. J. van Schevickhaven. Prijs f 1,75.
BEITRAGE ZUR MIKROCHEMISCHEN ANALYSE EINIGER ALKALOÏDE UND DROGEN. Mit besonderer Berücksichtiging der Methoden von H. Behrens. Geïllustreerd. (Universiteit Bern. Niet in den handel.)
EEN STRIJD TEGEN DE VERBRUIKSCOÖPERATIE. (Universiteit Leiden. Uitverkocht.)
CAREL VAN MANDER. (1548-1609). Dichter en prozaschrijver. (Universiteit Leiden). Prijs f 3,90, gebonden f 4,90.
DIE GREENWICH-DEKLINATIONS-BESTIMMUNGEN VON POLARIS, 1851-1905. (Universiteit Leiden. Niet in den handel).
HET GEESTELIJK LIED IN DE NEDERLANDEN VOOR DE KERKHERVORMING. (Universiteit Leiden). Prijs f 4,90, gebonden f 5,75.
NAAR AANLEIDING VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDS-OVEREENKOMST. (Universiteit Leiden). Prijs f 2,50.
OVER VAN ALPHEN's KINDERGEDICHTJES. Bijdrage tot de kennis van de opvoeding hier te lande in de achttiende eeuw. Met een portret en 32 illustraties. (Universiteit Leiden). Prijs f 3,90, in linnen gebonden f 4,90.
DE ORTHODIAGRAPHIE EN HARE WAARDE VOOR DE BEPALING VAN DE HARTFIGUUR. Geïllustreerd. (Universiteit Leiden. Niet in den handel).
MILTON'S PROZAWERKEN. (Universiteit Utrecht.) Prijs f 3,90, geb. f 4,90.
EVENWICHTEN IN QUATERNAIRE SYSTEMEN WAARIN TWEE VLOEISTOF-PHASEN OPTREDEN. Geïllustreerd. (Universiteit Leiden. Niet in den handel).
WETTELIJKE REGELING VAN HET LEVENSVERZEKERINGBEDRIJF. (Vrije Universiteit te Amsterdam). Prijs f 1,75.
HET ZWEEDSCHE STELSEL VAN GYMNASTIEK. Uit het oogpunt van lichamelijke vorming beschouwd onder andere in vergelijking met het Duitsche stelsel. Met 94 illustraties Prijs f 2,50.
BESCHOUWINGEN OVER GYMNASTIEK naar aanleiding van het Rapport der Sub-Commissie ingesteld door de Staatscommissie van het onderwijs. Prijs f 0,40.
DE VEREENVOUDIGING IN DE ENGELSCHE SPELLING. Prijs f 0,25.
(Arts)
OVER DE HOOFDAKTE EN VERSPILLING VAN ENERGIE, EN DE VOORSTELLEN DER INEENSCHAKKELINGSCOMMISSIE. Door Lize Deutmann, Arts te 's Gravenhage en gewezen hoofdonderwijzeres. Prijs f 0,25.
GRONDSLAGEN DER LICHAMELIJKE OPVOEDING OP LAGERE EN MIDDELBARE SCHOLEN EN GYMNASIA. Theoretisch Handboek voor candidaat-onderwijzers en leeraren in de gymnastiek en voor allen, die belangstellen in de lichamelijke opvoeding van onze jeugd. Prijs f 1,90; geb. in linnen f 2,25.
EEN GEVAL VAN HOORSTOMHEID BIJ EEN KIND EN DE BEHANDELING DAARVAN door Chr. Egener Van Eijken. Prijs f 0,25.
METHODISCH-HYGIËNISCH SPREKEN. Het genezen van stotteren en andere spraakgebreken. Handleiding ten behoeve van Onderwijzers, Ouders, Opvoeders en Spraakgebrekkigen. Handboek voor zelfonderricht. Geïllustreerd. Prijs f 0,90, geb. f 1,25.
DE VOLZIN. Beknopte Nederlandsche Spraakkunst, ten gebruike bij het onderwijs aan Hoogere Burger-, Kweek- en Normaalscholen. Geb. f 1,–, 2e verbeterde druk.
DE LOOPENDE HAND. 1e tot en met 10e druk. Cursus voor uitsluitend loopend schrift, in losse voorbeelden, behalve voor het eerste leerjaar, methodisch samengesteld voor de Lagere School door W. Hoogenboom, Leeraar M.O., en A. S. Moerman, Hoofd eener School.
No. 1. Schrijfboek voor het 1e Leerjaar, 1e helft, voorzien van 96 voorbeelden. 48 blz. 10e dr. f 0,15.
No. 2. Schrijfboek voor het 1e Leerjaar, 2e helft, voorzien van 96 voorbeelden, 48 blz. 10e dr. f 0,15.
No. 3. 128 voorbeelden voor het 2e Leerjaar.* 128 blz. 5e druk f 0,20.
No. 4. Schrijfboek voor het 2e Leerjaar, 48 blz. f 0,06.
No. 5. 96 voorbeelden voor het 3e Leerjaar.* 96 blz. 5e druk f 0,20.
No. 6. Schrijfboek voor het 3e Leerjaar, 48 blz. f 0,06.
No. 7. 96 voorbeelden voor het 4e Leerjaar.* 96 blz. 5e druk. f 0,20.
No. 8. Schrijfboek voor het 4e Leerjaar, 1e helft, 48 blz. 7e druk. f 0,10.
No. 9. Schrijfboek voor het 4e Leerjaar, 2e helft, 48 blz. f 0,06.
No. 10. Verzameling voorbeelden voor het toegepast schrijven in de hoogere klassen der Lagere School, voor Herhalingsscholen en Inrichtingen voor M.U.L.O. 48 blz. f 0,45. 3e druk.
No. 11. Schrijfboek, behoorende bij de verzameling voorbeelden v. het toegepast schrijven. 48 blz. f 0,06.
No. 12/17. Taal- en rekenschriften voor het 1e, 2e en 3e leerj. 48 blz. per nummer f 0,05.
Toelichting bij de Loopende Hand. 2e dr. f 0,10.
*) De voorbeeldenboekjes Nos. 3, 5 en 7 hebben een formaat van pl.m. 5 bij 17 cM.
Een speciale editie, samengesteld volgens advies van den Directeur van Onderwijs en Eeredienst, ten gebruike bij het EUROPEESCH LAGER ONDERWIJS IN NEDERLANDSCH INDIË wordt uitsluitend naar Oost-Indië afgeleverd tegen dezelfde prijzen als de Nederlandsche uitgaaf.
JEAN JAQUES ROUSSEAU'S EMILE, OF OVER DE OPVOEDING. Bewerkt ten dienste van ouders en onderwijzers. Prijs f 1,90, geb. f 2,35.
leeraar in de paedagogiek.
JOHANN AMOS COMENIUS' GROOTE ONDERWIJSLEER. Bewerkt ten dienste van cursussen voor de Hoofdacte en zelfstudie voorzien van een beknopte levensschets. Prijs f 0,90, geb. f 1,25.
leeraar in de paedagogiek.
SCHETSEN VAN METHODEN. Hulpmiddel bij de studie voor onderwijzers-, hoofdonderwijzers- en vergelijkend examen. Prijs per No. f 0,25. Compleet, alle nos. in één deel gecartonneerd, f 1,75.
No. 1.
en HET ONDERWIJS IN DE VADERLANDSCHE GESCHIEDENIS.No. 2.
HET ONDERWIJS IN DE NATUURLIJKE HISTORIE.No. 3.
en HANDLEIDING BIJ HET ONDERWIJS IN DE NATUURKUNDE.No. 4.
en EENVOUDIGE AARDRIJKSKUNDE VOOR DE VOLKSSCHOOL.No. 5a. en HET ONDERWIJS IN DE NEDERLANDSCHE TAAL. I. Oefening in het spreken, lezen en stellen.
No. 5b. HET ONDERWIJS IN DE NEDERLANDSCHE TAAL. II. Oefeningen in het onderscheiden en juist gebruiken der spraakkunstige vormen.
No. 6.
en HET AANVANKELIJK LEESONDERWIJS.No. 7.
ONS REKENONDERWIJS.No. 8.
DE TERUGKEER TOT DE NATUURLIJKE SCHRIJFMETHODE.
Vervoeging der Fransche Werkwoorden. 6e druk van „Conjugaisons des verbes français”, herzien en uitgebreid. Prijs f 0,30.
WISKUNDIG VADEMECUM. Ten dienste van Gymnasiaal-, Militair- en Technisch onderwijs, Hoogere Burgerscholen enz. Prijs f 0,90, geb. f 1,10. Zakformaat.
en
LEERBOEK DER OUDE HISTORIE ten dienste der Gymnasia. Met 25 afbeeldingen buiten den tekst.
LICHT EN ANDERE STRALEN. Voor de hoogere klassen van Gymnasia en H.B.S. Prijs f 0,90.
UIT DEN PATRIOTTENTIJD. Met 47 Historie- en Spotprenten uit de Verzameling-Van Stolk. Geïllustreerd door G. van Rijn. Prijs f 1,50, gebonden in 18e eeuwschen stijl f 1,90.
OVER VAN ALPHEN'S KINDERGEDICHTJES. Bijdrage tot de kennis van de opvoeding hier te lande in de achttiende eeuw. Met een portret en 32 illustraties. Prijs f 3,90, in linnen geb. f 4,90.
EEN NIEUWE BUNDEL. Leesboek voor Gymnasia, Hoogere Burgerscholen, Kweek- en Normaalscholen. In linnen banden van J. B. Heukelom Ie en IIe deel. 2e Druk. Prijs f 1,90 per deel.
EEN GIDS OP NIEUWE BANEN. Leergang voor het natuurteekenen op de lagere school, 1e, 2e en 3e leerjaar met 22 illustraties. Prijs f 0,60.
HET ONTWERPEN VAN VLAKORNAMENT. Met een voorrede van H. J. de Groot. Met ruim 300 illustraties waarvan 8 in kleuren. Prijs f 3,–, geb. f 3,75.
DE NIEUWE RICHTING IN HET TEEKENONDERWIJS. Prijs f 0,30.
ADMINISTRATIE EN HANDELSKENNIS VOOR VROUWEN. Wat elke ontwikkelde vrouw dient te weten van Boekhouden en hetgeen ermee in verband staat. Met modellen toegelicht. Prijs f 0,90, geb. f 1,25.
KARAKTER. Prijs f 0,25. 6e druk. 12e-13e duizendtal.
DE MYTHOLOGIE DER GRIEKEN. Handboekje met 32 illustraties en een register. 2e druk. Prijs f 0,95. Geb. f 1,25.
EEN ZESTIGTAL NATUURKUNDIGE PROEVEN voor scholen van voortgezet lager onderwijs, herhalingsscholen en dergelijke inrichtingen van onderwijs. Geïllustreerd. Met een voorwoord van Dr. J. H. Jennes en Dr. H. van der Ley.
DE VERPLICHTE TOEVOEGING VAN SESAMOLIE BIJ DE MARGARINE. 2e druk. Prijs f 0,30.
Het Gulden Boek voor de Tuberculeuse Kinderen, uitgegeven door de Vereeniging tot bestrijding der Tuberculose te Rotterdam bij W. L. & J. Brusse. Prachtuitgave in percament f 25,–. Goedkoopste uitgave in papieren omslag f 1,50. De andere edities zijn uitverkocht. Uitgave ten voordeele van het kinder-Hospitium te Katwijk aan Zee en de kassen der Vereenigingen tot bestrijding der Tuberculose in Nederland.
„HET BOEK VOOR DE GELOOVIGEN.” 40 vragen en antwoorden over de Leer van „Hersteld Oostersch Israël.” Prijs f 0,44.
IN VREDES- EN OORLOGSTIJD. Tijdschrift uitgegeven door den Koninklijken Nationalen Bond voor Reddingwezen en Eerste Hulp bij Ongelukken „Het Oranje Kruis” en de Vereeniging „Het Nederlandsche Roode Kruis”, tevens officiëel orgaan van de Ned. Ver. „Eerste Hulp bij Ongelukken”, Het Prov. Watersnood Comité in Zeeland, De Nederlandsche Vereeniging van Spoorwegartsen, De Maatschappij tot Redding van Drenkelingen, De Algemeene Vereenigde Commissie tot Leniging van Rampen door Watersnood, Het Smeroefonds, Het Nederlandsche Comité voor Oefeningswedstrijden in het verleenen van Eerste Hulp bij Ongelukken en De Commenderij der Johanniterorde. REDACTIE Dr. J. M. VAN 'T HOFF te ZEIST. Abonnementsprijs per Jaargang van 12 maandelijksche nummers franco per post bij vooruitbetaling te voldoen f 3,–.
Estella Schönberg's Practisch Huishoudboek met toelichtingen, raadgevingen en begrootingssysteem voor 52 weken. Versierd door Joh. Briedé. Prijs f 1,– 2e verbeterde druk.
WAT KAN EN MOET DE WINKELIER VAN HET WARENHUIS LEEREN? Uit Amerikaansche, Duitsche en Fransche gegevens samengesteld door E. Schönberg, accountant te Amsterdam. Met een voorrede van J. S. Meuwsen, Voorzitter van den Middenstandsbond. Toegelicht met illustraties en modellen. Prijs ingenaaid f 1,60, geb. f 1,95.
ADMINISTRATIE EN HANDELSKENNIS VOOR VROUWEN. Wat elke ontwikkelde vrouw dient te weten van Boekhouden en hetgeen ermee in verband staat. Met modellen toegelicht. Prijs f 0,90, geb. f 1,25.
EEN MEISJE-STUDENT OVER „EEN MEISJE-STUDENTJE”. Prijs f 0,35.
Vallende Ziekte en de genezing In Nederland.
Uitgegeven door de Ned. Ver. tegen Vallende Ziekte. Prijs f 0,25.
Methodisch Hygiënisch Spreken
Het genezen van spraakgebreken door Chr. Egener Van Eijken. Handleiding voor elkeen Prijs f 0,90 Gebonden f 1,25
Schönberg's Practisch Huishoudboek
Versierd door Joh. Briedé Met toelichtingen, raadgevingen en begrootingssysteem voor 52 weken. Prijs f 1,–.
Juli 1912.